donderdag 13 november 2008

Ik weet niet hoe te beginnen, want ik schud de blogsels rechtstreeks als een aap uit mijn mouw.
Dat ik vandaag en gisteren al veel heb nagedacht en over die gedachte gedachten heb gepraat staat vast. Dat denken is van geen enkel wetenschappelijk niveau. Pure menselijke bezinksels en geen wiskunde.
Nu in concreto.
Er zijn twee zorgen, die ik vanzelfsprekend relativeer.

Ten eerste betreft het de al dan niet professionele toer die ik zou kunnen opgaan. Vandaag had ik een gastcollege van (o.a.) Guy Tegenbos (De Standaard) en wat hij daar aansneed als 'tip' om journalist te worden is om "niet te beginnen met journalist worden", maar eerst ergens anders aan de te slag te gaan. Nu zit ik natuurlijk met een aantal vragen. Wil ik wel journalist worden, of is dat slechts een onopgegeven jeugddroom die niet (langer) strookt met mijn werkelijke toekomstwensen. Wil ik wel al beginnen met werken? Zo ja, dan ben ik vrezend dat ik te weinig bagage heb -zoals elke andere student natuurlijk, want ik geloof er in dat het echte leren pas nadien begint en unief slechts een puber-sit is voor onwetende (al dan niet) intellectuele jongelingen. Wat als het niet werken wordt, want heb ik niet al jaren verkondigd dat het niet-werken zal worden, maar studeren of iets dergelijks. Kan ik initiatiefnemend genoeg zijn om naar het buitenland te trekken, en zo ja wordt het dan Noord, Oost, Zuid, West en voert men werkelijk Nooit Oorlog Zonder Wapens?? Wat zal het mogen worden en hoe gemotiveerd zal ik zijn.

Tweede quarterlifecrisisthema: de amoureuze toekomst.
Hoe zit dat met alle mannen in mijn leven. De nieuwelingen die hun best doen, leuk zijn, concurreren, maar zeker(?) wel iets missen om mij (ooit) over de streep te trekken.
De blijvers die gewoon blijven, die gewoon vriendschappelijk blijven en gelukkig(?) maar, want wat als ze die streep van vriendschap zouden willen doorstrepen om (me) er over heen te trekken.
De bijna-onbekenden, die ik ken van een kort onzinnig gesprek en die ik vanavond beter zal leren kennen op een kennismakings-etentje of een double-date-après-een-first-sight.
En dan zijn er natuurlijk nog de onbekenden.
Of de onbekenden die ik ken van zien.
En stopt het daar, want de hele helft van de wereld (gesteld dat die halvelings uit mannen bestaat) kan ik toch zeker niet tot de mannen van mijn leven rekenen. Overschatten, daar doe ik niet aan mee.

Ooit moet ik er komen. Op de arbeids-markt, op de relatie-markt.
Een universitaire opleiding werd voorspeld tamelijk zeker naar beide markten te leiden.
Ik merk er echter nog niets van in het heden, maar wat brengt morgen.
Watch your back, Ik kom eraan!! Al weet ik nog niet in welke richting ik zal gaan.

woensdag 5 november 2008

geile geit gebleir

Dat ik net nog in de douche zat te bleiren om een kleine lompe verwonding die ik mezelf voordien had aangedaan in dat andere sanitaire kamertje doet er niet meer toe. Ander vrouwelijk gebleir is immers net in mijn handen geschoven. Dat ik niet te vertrouwen ben, kan ik slechts nu bewijzen, door het poëtisch gemekker rechtstreeks openbaar te maken voor al wie het wil weten. Ik zit met en geile kennis. En die schrijft nogal eens gekke dingen. Suggestief of expliciet, dat is de vraag. En wat geniet u voorkeur?

Kon ze op momenten als deze maar ‘stop’ roepen,

Halt aan al die hormonen die razen door haar verlangende lijf.

Ze joelen “nog” en “meer van dat”.

Ze maken haar gek, doen haar krijsen “Ja!” “Nee!” “Nee!” “Ja!”

En voor ze het weet, zonder wikken of wegen is ze gezwicht.

Gevangen op dat ene moment van spanning.

Ze wil weg, ze denkt “Ik ga weg.”

Maar ze blijft genageld aan de grond.

Ze kust en streelt, ze hijgt.

Haar keel is schor. Geen woord ontsnapt.

Onverstaanbaar gemompel.

Ze prevelt.

Dat het gedaan moet zijn, nu, voor altijd.

Ze zucht en lacht.

Ze denkt “morgen is het gedaan”.

Ze nadert dat ander van verlangen razende lijf.

Ze sust en kust.

Ze kust.
Aan mijn uitgedaag van 'stop being cool, just be zwoel' zal het niet gelegen hebben.