dinsdag 2 december 2008

Denken over denken en doen in een sausje van gendergerelateerdheid.

Meer schrijven, denk ik. Waarom? Omdat het moet? En zo ja, is dat dan goed.
Een ervaring van 'moeten' is echter zelden eigen-gemaakt door mezelf.
'Mogen' daarentegen staat wel in mijn woordenboek, in mijn doe-boek, in mijn dag-boek en mijn memoires.
Van mezelf mag ik wel wat, van anderen eigenlijk ook. Zo vrij als een vogel, denk ik dan even. Ben ik dat, is iemand dat nota bene?
Welke vrijheden zijn gepermitteerd, want normen en waarden zijn blijvend aanwezig. En ergens ook gelukkig maar. Iedereen als een zootje ongeregeld, dat zou niet goed komen.
Sociaal limiterende muren dan maar, om af en toe pal tegen te lopen.
Sociale limiet, kan ik daaronder bijv. ook feiten rekenen zoals 'op de man af' op de man af gaan. Is dat niet acceptabel gegeven het feit dat ik een vrouw ben?
Zal ik in het vervolg dan maar de strategie van 'op de vrouw af' gebruiken, discretie aanwenden, geen vuilbekkerij meer toestaan door in schunnige moppen niet langer een kat een kat te noemen door 'beffen' te zeggen met te weinig gĂȘne.
Zal ik niet meer zeggen wat ik denk of WIE ik wil.
en als ik die dingen dan niet meer zeg, zal ik ze dan niet des te harder denken. Of zal ik ze juist minder denken omdat het denken versterkt wordt door de publieke veruitwendiging van spreken. Zwijgen en niet-denken lijkt me dus ook geen optie.
Ik zal blijven praten en spreken. Misschien soms wat doordachter in het vervolg.

1 opmerking:

Anoniem zei

zwijgen is zilver, spreken is goud:) zeg ik altijd maar
en nog een ander ding dat ik zo soms is zeg: van spreken krijg je soms de blues (van het type 'get rhythm en ze zijn over'), maar van zwijgen krijg je...heeeel erg zware blues dus laten we nog veel praten en dan vooral op de man af