maandag 26 januari 2009

Poëzie


de krachtige, baldadige woorden die ik zou reciteren met intonatie, inclusief stokkende adem waar nodig. Maar ik ben geen madam van dé poëzie. Ik zal me er niet aan wagen, ik zal er niet mee (over)winnen. Wel stel ik me een aantal vragen.

Welk effect zouden woorden als:
'ik zou je willen zien met de bril van een blinde.
Aftastend zien of je zachte gezicht vriendelijk aanvoelt...'
kunnen hebben?

Welk effect op anderen? Het effect op mezelf zou er een zijn van voortdurende twijfel en twijfel. Van wikken en wegen. Welk effect kunnen zo'n paar woorden immers hebben wanneer je ze niet zwoel en zacht uitspreekt in een vriendelijk, zwichtend oor? De poëzie zou dienstbaar zijn als boodschapper van de boodschappen die uit angst niet rechtstreeks uitbaar zijn. Metaforen vormen een veilige codetaal, een beschermend laagje dubbelzinnigheid.
Na de vraag van (al dan niet) effect, rest nog de vraag: 'wie' raakt in godsnaam gecharmeerd door zorgvuldig gewogen woorden, wie bezit de sleutel om correct te decoderen. Is de sleutel slechts bedoeld voor dat vriendelijk gezicht of raakt de poëziebrenger gewonnen voor de aandacht van meerdere onbekende gezichten, hét publiek. Zijn vriendelijke gezichten dan slechts muzes en kan je daar genoegen mee nemen?

Geen opmerkingen: